Spreken 1 A2.1
Doelen: Jezelf kunnen voorstellen. Kennismaken met een andere persoon. Persoonlijke voornaamwoorden kunnen gebruiken. Hulpwerkwoorden zijn / hebben kunnen gebruiken.
Doelen: Jezelf kunnen voorstellen. Kennismaken met een andere persoon. Persoonlijke voornaamwoorden kunnen gebruiken. Hulpwerkwoorden zijn / hebben kunnen gebruiken.
Een studenten kan praten en discussiëren over de ontwikkelingen in de Nederlandse taal. Een student kan zijn mening geven over de accenten in de Nederlandse taal. Een student kan de […]
Een student kan over verschillende woningen praten. Een student kan zijn woning beschrijven. Een student kan vertellen hoe hij zijn woning heeft gevonden. Een student kan bezittelijke voornaamwoorden gebruiken.