Spreken 2 A1
Het doel: De cijfers / getallen tot 100 kennen.
Het doel: De cijfers / getallen tot 100 kennen.
Doelen: Persoonlijke gegevens kunnen opgeven. Persoonlijke gegevens kunnen vragen. Tegenwoordige tijd kunnen gebruiken.
Doelen: Een student kan beschrijven hoe die ergens naartoe moet komen. Een student kan verschillende voorzetsels gebruiken.