Spreken 1 (A1)
Doelen: Het alfabet. Leren lezen. Letters, klinkers en medeklinkers, diftongen.
Doelen: Het alfabet. Leren lezen. Letters, klinkers en medeklinkers, diftongen.
Doelen: Een student kan praten en discussiëren over de ontwikkelingen in de Nederlandse taal. Een student kan zijn mening geven over de accenten in de Nederlandse taal. Een student kan de taalverschillen met andere landen vergelijken en de verschillen uitleggen.
Doelen: Een student kan advies geven over een gezonde levensstijl. Een student kan zijn mening geven over stellingen met betrekking tot gezondheid. Een student kan zowel directe als indirecte rede uitstekend gebruiken.
Doelen: Jezelf kunnen voorstellen. Kennismaken met een andere persoon. Persoonlijke voornaamwoorden Hulpwerkwoorden zijn / hebben kunnen gebruiken.
Doelen: Een student kan praten en discussiëren over de ontwikkelingen in de Nederlandse taal. Een student kan zijn mening geven over de accenten in de Nederlandse taal. Een student kan de taalverschillen met andere landen vergelijken en de verschillen uitleggen.
Doelen: Een student kan over verschillende woningen praten. Een student kan zijn woning beschrijven. Een student kan vertellen hoe hij / zij zijn / haar woning heeft gevonden. Een student kan bezittelijke voornaamwoorden gebruiken.
Doelen: Persoonlijke gegevens kunnen opgeven. Persoonlijke gegevens kunnen vragen. Tegenwoordige tijd kunnen gebruiken.
Doelen: De cijfers / getallen tot 100 kennen (Знать цифры / числа до 100)
Doelen: De cijfers / getallen tot 100 kennen.
Doelen: Een student kan praten en discussiëren over de ontwikkelingen in de Nederlandse taal. Een student kan zijn mening geven over de accenten in de Nederlandse taal. Een student kan de taalverschillen met andere landen vergelijken en de verschillen uitleggen.
Doelen: Een student kan advies geven over een gezonde levensstijl. Een student kan zijn mening geven over stellingen met betrekking tot gezondheid. Een student kan zowel directe als indirecte rede uitstekend gebruiken.
Doelen: Persoonlijke gegevens kunnen opgeven. Persoonlijke gegevens kunnen vragen. Tegenwoordige tijd kunnen gebruiken.