Views Navigation

Event Views Navigation

Today

Spreken 6 (A2.2)

Doelen: Een student kan over het Nederlandse klimaat praten. Een student kan het klimaat van Nederland vergelijken met het klimaat van zijn land. Een student weet hoe hij / zij het perfectum moet gebruiken.

Spreken 3.2 (B2.1)

Doelen: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die betrekking hebben op werk. Een student kan vlot en helder reageren op de situaties in het document. Een student kan passief uitstekend gebruiken.

Spreken 6 (A2.1)

Doelen: Kunnen vertellen welke producten je nodig hebt. Kunnen praten over de voordelen en de nadelen van de markt. Kunnen vertellen over de supermarkt in Nederland en in je eigen land. Het meervoud kunnen gebruiken.

Spreken 7 (A2.2)

Doelen: Een student kan over de Nederlandse natuur praten. Een student kan over de natuur in zijn / haar land vertellen. Een student weet hoe hij /zij onregelmatige werkwoorden moet gebruiken.

Spreken 7 (A2.1)

Doelen: Een student kan vertellen over verschillende hobby’s. E en student kan modale werkwoorden gebruiken. Een student kent verschillende sportsoorten. Een student kan zich aanmelden bij een sportvereniging.

Spreken 7 (A1)

Doelen: Seizoenen, maanden en dagen van de week kennen. Vraagzinnen zonder vraagwoorden maken.

Spreken 4.1 (B1.2)

Doelen: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij / zij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te maken hebben met eten. Een student kan vlot en helder reageren op de situaties uit het document.

Spreken 4.1 (B1.1)

Doelen: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te maken hebben met sociale media. Een student kan vlot en helder reageren op de situaties uit het document. Een student kan het perfectum goed gebruiken.

Spreken 7 (A2.2)

Doelen: Een student kan over de Nederlandse natuur praten. Een student kan over de natuur in zijn / haar land vertellen. Een student weet hoe hij /zij onregelmatige werkwoorden moet gebruiken.

Spreken 4.1 (B2.1)

Doelen: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te maken hebben met financiën en economie. Een student kan vlot en helder reageren op de situaties uit het document. Een student kan het onvoltooid deelwoord uitstekend gebruiken.

Spreken 7 (A2.1)

Doelen: Een student kan vertellen over verschillende hobby’s. Een student kan modale werkwoorden gebruiken. Een student kent verschillende sportsoorten. Een student kan zich aanmelden bij een sportvereniging.

Spreken 8 (A2.2)

Doelen: Een student kan een gesprek over vakanties houden. Een student kan vertellen over zijn / haar beste reis. Een student weet hoe hij / zij "hebben/ zijn" op de juiste manier in de voltooide tijd moet gebruiken.

Enter your username and password to log into your account

Allready have an account?

Registration form

This field is required.
This field is required.
This field is required.
This field is required.
This field is required.
This field is required.

login

Enter your email and password and start exploding killer features