Views Navigation

Event Views Navigation

Today

Spreken 12 A2.2

Doelen: Een student kan een gesprek over de Nederlandse politiek voeren. Een student kan over de politiek in zijn land vertellen. Een student begrijpt hoe hij/zij "om ... te" moet gebruiken.

Spreken 12 A2.1

Doelen: Een student kan over verschillende dieren praten. Een student kan over de verschillen tussen huisdieren en wilde dieren vertellen. Een student kan aanwijzende voornaamwoorden gebruiken.

Spreken 12 B1.1

Doelen: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij / zij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te maken hebben met sport. Een student kan vlot en helder reageren op de situaties uit het document.

Spreken 12 A2.2

Doelen: Een student kan een gesprek over de Nederlandse politiek voeren. Een student kan over de politiek in zijn land vertellen. Een student begrijpt hoe hij/zij "om ... te" moet gebruiken.

Spreken 12 B1.1

Doelen: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij / zij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te maken hebben met sport. Een student kan vlot en helder reageren op de situaties uit het document.

Spreken 1 (A2.1)

Doelen van de les: Jezelf kunnen voorstellen. Kennismaken met een andere persoon. Persoonlijke voornaamwoorden Hulpwerkwoorden zijn / hebben kunnen gebruiken.

Spreken 1 (A2.2)

Doelen van de les: Een student kan over verschillende woningen praten. Een student kan zijn woning beschrijven. Een student kan vertellen hoe hij / zij zijn / haar woning heeft gevonden. Een student kan bezittelijke voornaamwoorden gebruiken.

Spreken 1 (A2.2)

Doelen van de les: Een student kan over verschillende woningen praten. Een student kan zijn woning beschrijven. Een student kan vertellen hoe hij / zij zijn / haar woning heeft gevonden. Een student kan bezittelijke voornaamwoorden gebruiken.

Spreken 1 (B1.1)

Doelen van de les: Een student kan praten en discussiëren over de ontwikkelingen in de Nederlandse taal. Een student kan zijn mening geven over de accenten in de Nederlandse taal. Een student kan de taalverschillen met andere landen vergelijken en de verschillen uitleggen.

Spreken 1 (A1)

Doelen van de les: Het alfabet. Leren lezen. (Алфавит. Учимся читать.) Letters, klinkers en medeklinkers, diftongen. / (Буквы, гласные и согласные, дифтонги.)

Spreken 2 (A2.1)

Doelen van de les: Persoonlijke gegevens kunnen opgeven. Persoonlijke gegevens kunnen vragen. Tegenwoordige tijd kunnen gebruiken.

Spreken 2 (A2.2)

Doelen van de les: Een student kan beschrijven hoe die ergens naartoe moet komen. Een student kan verschillende voorzetsels gebruiken.

Enter your username and password to log into your account

Allready have an account?

Registration form

This field is required.
This field is required.
This field is required.
This field is required.
This field is required.
This field is required.

login

Enter your email and password and start exploding killer features