Views Navigation

Event Views Navigation

Today

Spreken 4 (A2.2)

Doelen van de les: Een student kan over verschillende plekken van Nederland vertellen. Een student kan vertellen over wat hij / zij wel en niet leuk vindt aan Nederland. Een student kan over zijn eigen land vertellen. Een student weet hoe hij / zij "men" moet gebruiken.

Spreken 4 (A1)

Doelen van de les: Familieleden kennen. Lidwoorden de / het / een kunnen gebruiken.

Spreken 4 (A2.2)

Doelen van de les: Een student kan over verschillende plekken van Nederland vertellen. Een student kan vertellen over wat hij / zij wel en niet leuk vindt aan Nederland. Een student kan over zijn eigen land vertellen. Een student weet hoe hij / zij "men" moet gebruiken.

Spreken 4 (B1.1)

Doelen van de les: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te maken hebben met media. Een student kan vlot en helder reageren op de situaties uit het document. Een student kan de voltooid tegenwoordige tijd […]

Spreken 4 (A2.2)

Doelen: Een student kan belangrijke feiten over de Nederlandse geschiedenis vertellen. Een student kan een paar belangrijke feiten over de geschiedenis van zijn / haar land vertellen. Een student weet hoe hij / zij het imperfectum moet gebruiken.

Spreken 5 (A2.1)

Doelen: Ingrediënten van een gerecht kunnen benoemen. Praten over het ontbijt, de lunch en het avondeten. Advies kunnen geven over een gezond dieet.

Spreken 5 (A2.2)

Doelen: Een student kan belangrijke feiten over de Nederlandse geschiedenis vertellen. Een student kan een paar belangrijke feiten over de geschiedenis van zijn / haar land vertellen. Een student weet hoe hij / zij het imperfectum moet gebruiken.

Spreken 5 (A1)

Doelen: Gezichtsdelen kennen. Lichaamsdelen kennen. Werkwoorden in de tegenwoordige tijd kunnen vervoegen.

Spreken 5 (A2.2)

Doelen: Een student kan belangrijke feiten over de Nederlandse geschiedenis vertellen. Een student kan een paar belangrijke feiten over de geschiedenis van zijn / haar land vertellen. Een student weet hoe hij / zij het imperfectum moet gebruiken.

Spreken 5 (B1.1)

Doelen: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij / zij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te maken hebben met technologie. Een student kan vlot en helder reageren op de situaties uit het document. Een student kan de voltooid verleden tijd goed […]

Spreken 5 (A2.2)

Doelen: Een student kan belangrijke feiten over de Nederlandse geschiedenis vertellen. Een student kan een paar belangrijke feiten over de geschiedenis van zijn / haar land vertellen. Een student weet hoe hij / zij het imperfectum moet gebruiken.

Spreken 6 (A2.1)

Doelen: Kunnen vertellen welke producten je nodig hebt. Kunnen praten over de voordelen en de nadelen van de markt. Kunnen vertellen over de supermarkt in Nederland en in je eigen land. Het meervoud kunnen gebruiken.

Enter your username and password to log into your account

Allready have an account?

Registration form

This field is required.
This field is required.
This field is required.
This field is required.
This field is required.
This field is required.

login

Enter your email and password and start exploding killer features