Spreken 2 (A2.2)
Doelen van de les: Een student kan beschrijven hoe die ergens naartoe moet komen. Een student kan verschillende voorzetsels gebruiken.
Doelen van de les: Een student kan beschrijven hoe die ergens naartoe moet komen. Een student kan verschillende voorzetsels gebruiken.
Doelen van de les: De cijfers / getallen tot 100 kennen.
Doelen van de les: Een student kan beschrijven hoe die ergens naartoe moet komen. Een student kan verschillende voorzetsels gebruiken.
Doelen van de les: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te maken hebben met wetenschap. Een student kan vlot en helder reageren op de situaties uit het document. Een student kan de tegenwoordige tijd uitstekend […]
Doelen: Een student kan over verschillende steden praten. Een student kan een stad beschrijven. Een student kan vertellen hoe je naar een andere stad kunt komen. Een student weet hoe hij / zij geen / niet moet gebruiken.
Doelen van de les: Kunnen vertellen wanneer je iets doet. Kunnen vragen wanneer een andere persoon iets doet. Dagen van de week kennen. Een afspraak kunnen maken. Spellingsregels kennen.
Doelen van de les: Een student kan over verschillende steden praten. Een student kan een stad beschrijven. Een student kan vertellen hoe je naar een andere stad kunt komen. Een student weet hoe hij / zij geen / niet moet gebruiken.
Doelen van de les: Even voorstellen! Persoonlijke voornaamwoorden kennen. Werkwoorden zijn en hebben kennen.
Doelen van de les: Een student kan over verschillende steden praten. Een student kan een stad beschrijven. Een student kan vertellen hoe je naar een andere stad kunt komen. Een student weet hoe hij / zij geen / niet moet gebruiken.
Doelen van de les: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij / zij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te maken hebben met kunst en cultuur. Een student kan vlot en helder reageren op de situaties uit het document. Een student kan […]
Doelen: Een student kan over verschillende plekken van Nederland vertellen. Een student kan vertellen over wat hij / zij wel en niet leuk vindt aan Nederland. Een student kan over zijn eigen land vertellen. Een student weet hoe hij / zij "men" moet gebruiken.
Doelen van de les: Klok kennen / kunnen vertellen hoe laat het is. Scheidbare werkwoorden & wederkerende voornaamwoorden kunnen gebruiken. Je weekplannen kunnen bespreken.