Views Navigation

Event Views Navigation

Today

Spreken 11 A2.2

Doelen: Een student kan een gesprek over het Nederlandse onderwijssysteem voeren. Een student kan vertellen wat de verschillen zijn tussen het onderwijssysteem in Nederland en in zijn eigen land. Een student weet hoe hij / zij de constructie "zijn aan het + infinitief" moet gebruiken.

Spreken 11 B1.1

Doelen: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij / zij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te maken hebben met eten. Een student kan vlot en helder reageren op de situaties uit het document.

Spreken 12 A1

Doelen: Deel 1: Beantwoord de vragen. Deel 2: Beschrijf het plaatje. Deel 3: Zullen we spelen?

Spreken 12 A2.1

Doelen: Een student kan over verschillende dieren praten. Een student kan over de verschillen tussen huisdieren en wilde dieren vertellen. Een student kan aanwijzende voornaamwoorden gebruiken.

Spreken 12 A2.2

Doelen: Een student kan een gesprek over de Nederlandse politiek voeren. Een student kan over de politiek in zijn land vertellen. Een student begrijpt hoe hij/zij "om ... te" moet gebruiken.

Spreken 12 A2.1

Doelen: Een student kan over verschillende dieren praten. Een student kan over de verschillen tussen huisdieren en wilde dieren vertellen. Een student kan aanwijzende voornaamwoorden gebruiken.

Spreken 12 B1.1

Doelen: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij / zij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te maken hebben met sport. Een student kan vlot en helder reageren op de situaties uit het document.

Spreken 12 A2.2

Doelen: Een student kan een gesprek over de Nederlandse politiek voeren. Een student kan over de politiek in zijn land vertellen. Een student begrijpt hoe hij/zij "om ... te" moet gebruiken.

Spreken 12 B1.1

Doelen: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij / zij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te maken hebben met sport. Een student kan vlot en helder reageren op de situaties uit het document.

Spreken 1 (A2.1)

Doelen van de les: Jezelf kunnen voorstellen. Kennismaken met een andere persoon. Persoonlijke voornaamwoorden Hulpwerkwoorden zijn / hebben kunnen gebruiken.

Spreken 1 (A2.2)

Doelen van de les: Een student kan over verschillende woningen praten. Een student kan zijn woning beschrijven. Een student kan vertellen hoe hij / zij zijn / haar woning heeft gevonden. Een student kan bezittelijke voornaamwoorden gebruiken.

Spreken 1 (A2.2)

Doelen van de les: Een student kan over verschillende woningen praten. Een student kan zijn woning beschrijven. Een student kan vertellen hoe hij / zij zijn / haar woning heeft gevonden. Een student kan bezittelijke voornaamwoorden gebruiken.

Enter your username and password to log into your account

Allready have an account?

Registration form

This field is required.
This field is required.
This field is required.
This field is required.
This field is required.
This field is required.

login

Enter your email and password and start exploding killer features