Views Navigation

Event Views Navigation

Today

Spreken 5 (A2.2)

Doelen: Een student kan belangrijke feiten over de Nederlandse geschiedenis vertellen. Een student kan een paar belangrijke feiten over de geschiedenis van zijn / haar land vertellen. Een student weet hoe hij / zij het imperfectum moet gebruiken.

Spreken 6 (A2.1)

Doelen: Kunnen vertellen welke producten je nodig hebt. Kunnen praten over de voordelen en de nadelen van de markt. Kunnen vertellen over de supermarkt in Nederland en in je eigen land. Het meervoud kunnen gebruiken.

Spreken 6 (A1)

Doelen: Kleren en kleuren kennen. Werkwoorden in de tegenwoordige tijd kunnen gebruiken.

Spreken 6 (A1)

Doelen: Kleren en kleuren kennen. Werkwoorden in de tegenwoordige tijd kunnen gebruiken.

Spreken 4.1 (B1.1)

Doelen: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te maken hebben met sociale media. Een student kan vlot en helder reageren op de situaties uit het document. Een student kan het perfectum goed gebruiken.

Spreken 6 (A2.1)

Doelen: Kunnen vertellen welke producten je nodig hebt. Kunnen praten over de voordelen en de nadelen van de markt. Kunnen vertellen over de supermarkt in Nederland en in je eigen land. Het meervoud kunnen gebruiken.

Spreken 3.2 (B2.1)

Doelen: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te maken hebben met financiën en economie. Een student kan vlot en helder reageren op de situaties uit het document. Een student kan het onvoltooid deelwoord uitstekend gebruiken.

Spreken 4.1 (B1.1)

Doelen: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te maken hebben met sociale media. Een student kan vlot en helder reageren op de situaties uit het document. Een student kan het perfectum goed gebruiken.

Spreken 6 (A2.2)

Doelen: Een student kan over het Nederlandse klimaat praten. Een student kan het klimaat van Nederland vergelijken met het klimaat van zijn land. Een student weet hoe hij / zij het perfectum moet gebruiken.

Spreken 7 (A2.1)

Doelen: Een student kan vertellen over verschillende hobby’s. Een student kan modale werkwoorden gebruiken. Een student kent verschillende sportsoorten. Een student kan zich aanmelden bij een sportvereniging.

Spreken 7 (A1)

Doelen:  Seizoenen, maanden en dagen van de week kennen. Vraagzinnen zonder vraagwoorden maken.

Spreken 7 (A1)

Doelen: Seizoenen, maanden en dagen van de week kennen. Vraagzinnen zonder vraagwoorden maken.

Enter your username and password to log into your account

Allready have an account?

Registration form

This field is required.
This field is required.
This field is required.
This field is required.
This field is required.
This field is required.

login

Enter your email and password and start exploding killer features