1. Het is in de vakantie helemaal niet druk op de weg, maar ………………
2. Een groot nadeel was de smaak, daarom ………………
3. Er staan veel afspraken in mijn agenda. Ik ………………
4. De weg naar het centrum van de stad is afgesloten. Daardoor ………………
5. Er is nog heel veel werk te doen ……………… Anders komt het nooit op tijd af.
6. Beste Ans, wil je de papieren naast mijn computer laten liggen? Zodra ……………..
7. Veel familieleden van John wonen in Argentiniё. …………….. Daarvoor zou hij eerst meer geld moeten sparen.
8. Binnenkort hebben we een excursie naar het Rijksmuseum. …………….. Om die reden is het belangrijk dat iedereen meegaat!
9. Om twaalf uur heeft hij Melinda in een cafè gezien, althans ……………..
10. Ze hebben hun dochtertje van school opgehaald, nu ……………..