1. Mijn broer kocht afgelopen zaterdag een nieuwe bril, daarmee ………………………………
2. Als wij het project niet voor 16.00 uur af hebben, dan ………………………………
3. Meestal spelen de kinderen graag in het water. Gisteren ………………………………
4. Amber en Niels hebben een nieuw huis gekocht, ze kunnen niet verhuizen voordat ………………………………
5. In het museum van Den Haag is er een grote beeldententoonstelling. .……………………………… .
Mensen die een museumjaarkaart hebben, krijgen korting op deze entreeprijs.
6. Ik loop nu een maand stage bij verzorgingshuis Koningshoeve. Ik heb een aardige stagebegeleider, maar ……………………………… . Kan ik een andere stagebegeleider krijgen?
7. Mijn collega heeft vorig jaar een ernstig auto-ongeluk gehad. ……………………………… . Ondanks dat probleem is hij toch gewoon blijven werken.
8. Ik zou het leuk vinden om lid te worden van de feestcommissie. Hebben jullie nog iemand nodig? ……………………………… . Daarnaast organiseer ik wel vaker leuke dingen.
9. Melinda had net haar huis verkocht toen ……………………………… .
10. Ik had graag willen komen, maar ……………………………… .