Spreken 10 A2.2
Doelen: Een student kan advies geven over wat men moet doen om werk te vinden. Een student kan een gesprek over verschillende beroepen voeren. Een student kan scheidbare werkwoorden (2) […]
Doelen: Een student kan advies geven over wat men moet doen om werk te vinden. Een student kan een gesprek over verschillende beroepen voeren. Een student kan scheidbare werkwoorden (2) […]
Doelen: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij / zij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te […]
Doelen: De weg kunnen vragen. Modale werkwoorden kunnen gebruiken.
Doelen: Een student kan over zijn gezin en familie vertellen. Een student kan vertellen over de verschillen tussen Nederlandse families en families uit zijn eigen land. Een student kan objectieve […]
Doelen: Een student kan een gesprek over het Nederlandse onderwijssysteem voeren. Een student kan vertellen wat de verschillen zijn tussen het onderwijssysteem in Nederland en in zijn eigen land. Een […]
Doelen: Een student kan over zijn gezin en familie vertellen. Een student kan vertellen over de verschillen tussen Nederlandse families en families uit zijn eigen land. Een student kan objectieve […]
Doelen: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij / zij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te […]
Doelen: Een student kan een gesprek over het Nederlandse onderwijssysteem voeren. Een student kan vertellen wat de verschillen zijn tussen het onderwijssysteem in Nederland en in zijn eigen land. Een […]
Doelen: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij / zij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te […]
Doelen: Deel 1: Beantwoord de vragen. Deel 2: Beschrijf het plaatje. Deel 3: Zullen we spelen?
Doelen: Een student kan over verschillende dieren praten. Een student kan over de verschillen tussen huisdieren en wilde dieren vertellen. Een student kan aanwijzende voornaamwoorden gebruiken.
Doelen: Een student kan een gesprek over de Nederlandse politiek voeren. Een student kan over de politiek in zijn land vertellen. Een student begrijpt hoe hij/zij "om ... te" moet […]